De VN vieren een
feestje. Het is 20 jaar geleden dat de wereld bijeenkwam in Rio, internationale
afspraken gemaakt werden, en nieuwe organisaties opgezet. Tijd voor een nieuwe
wereldtop in Rio. Dit keer gaat het over Groene Groei, een plan om de meeste mensen
een beetje armer te maken (en een enkeling veel rijker).
Feestjes worden
meestal gegeven als er iets te vieren is. De Wereldtop over Milieu en
Ontwikkeling in 1992 heeft weinig opgeleverd. Het Groene Kruis werd daar
opgericht, en de internationale verdragen over biodiversiteit, ontbossing en
verwoestijning onderhandeld. Voetnoten in de geschiedenis van de falende
milieudiplomatie. De internationale klimaatonderhandelingen komen ook voort uit
Rio 1992, maar die zijn ondertussen verworden tot een bureaucratisch vliegwiel
zonder effect op de uitstoot van broeikasgassen.
Rio 1992 was het
jubileum van Stockholm 1972, de internationale conferentie waar milieubeleid
respectabel werd. Bodem, lucht en water zijn nu een stuk schoner dan in 1972,
althans in Europe, Japan and Noord Amerika. Het milieubeleid heeft echter veel
aan kracht ingeboet nu de aandacht verschoven is van gif in de speeltuin naar
soortenrijkdom.
Het hoofdthema
van Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling in Rio in 2012 is de Groene Groei. Dit
is begrijpelijk. De wereldeconomie zwalkt van crisis naar crisis. De
milieubeweging kan alleen op de politieke agenda blijven als het economische
groei en werkgelegenheid belooft.
Die beloftes zijn
loos. Begrippen als “duurzame ontwikkeling” en “groene groei” lijken breed maar
in praktijk is het klimaatbeleid onder een andere naam. De lokale
milieuproblemen in Azië, Zuid America en Afrika doen er niet toe in de
ogen van de mondiale milieuelite. Het milieubesef in de rijke landen komt juist
voort uit de lokaliteit. Niemand in Europa wil terug naar de tijd van de dode
rivieren. Maar mensen in Azië wordt gevraagd
de verstikkende lucht te negeren en de aandacht te richten op een abstract
probleem in de toekomst.
Klimaatbeleid
draagt niet bij aan de economische groei of de werkgelegenheid. Integendeel.
Ongeveer 2% van
het Bruto Europese Product wordt besteed aan energie. Als de energiesector met
10% groeit, dan groeit de economie met 0.2%. Een kleine sector kan de
economische groei niet aanzwengelen. Dat geld in sterkere mate voor de
werkgelegenheid. Ongeveer 1% werkt in de energiesector. Als het aantal
energiewerkers verdubbelt, dan daalt de werkloosheid licht.
De vraag naar energie
is min of meer verzadigd, althans in Europe. We reizen zoveel als we tijd
hebben, en onze huizen zijn warm genoeg. Groei van de energiesector komt niet
voort uit groei in de hoeveelheid energie, maar uit een prijsstijging. Hogere
energieprijzen worden vaak gevolgd door recessies. De economie groeit sneller
als energie goedkoop is.
Een vergroening
van het energiegebruik is een omwenteling binnen de energiesector. Het gaat om
het slimmer gebruiken van energie, en om andere energiebronnen. Dat betekent dat we meer investeren om minder of andere
energie te gebruiken, een vreemd voornemen voor een Europa dat verdrinkt in de
schuld.
Beleidsmakers
zeggen graag dat energie de groeisectoren van de toekomst zijn. Het voorbeeld
van Denemarken wordt vaak aangehaald. Denemarken heeft een hoop geld verdiend
met het verkopen van windturbines en de expertise om windturbines te maken.
Veel Denen leven van de wind.
Of misschien toch
niet. De Deense windindustrie begon snel te groeien toen eerst Duitsland en
daarna de rest van Europa subsidies begon te geven. Denen leven niet van de
wind, maar van de gulheid van buitenlandse beleidsmakers.
Het zou
natuurlijk mooi zijn als we de Duitse regering zo ver krijgen om geld over te
maken naar het bedrijfsleven in Nederland. Het is echter een riskante
strategie. Bijna elk land zet in op energie. De meeste landen zullen deze gok
verliezen.
De zorg voor het
milieu is breder dan klimaat alleen. Het oplossen van andere milieuproblemen
helpt de economie op termijn – gezondere mensen zijn productiever – maar niet
nu. De luchtverontreiniging in de opkomende landen vraagt om filters voor de
uitlaatgassen van voertuigen en fabrieken. De armste landen hebben betere
fornuizen nodig. Waterschaarste vereist betere bewateringsmethoden, ontbossing
intensiever gebruik van landbouwgrond. Stuk voor stuk investeringen die de
economie eerst een beetje afremmen maar zeer de moeite waard zijn. Zelfs de
afvalscheiding, een tak van de milieubescherming die zeer veel mensen (laag
betaald en gevaarlijk) werk verschaft, wordt meer en meer gemechaniseerd.
Het is geen nieuw
idee om de economische groei te stimuleren door een bepaalde industrie te
ondersteunen. Groene energie is de laatste in een reeks die begon met Frans
glas onder Lodewijk XIV. De geschiedenis toont dat de beschermde industrie
zelden leert om op eigen benen te staan, maar er wel in slaagt om meer
subsidies los te krijgen.
Groene
Groei is een poging van de milieubeweging om relevant te blijven in een tijd
van economische crises. Beleidsmakers kunnen hun favouriten helpen, en
subsidiejunkies krijgen een nieuw shot. Ik hoop dat Rio 2012 net zo’n succes
wordt als Rio 1992.
Een aangepaste versie verscheen in het NRC van 20 Juni 2012
Add a comment